Image Image

Eten met
Dysfagie

De juiste consistentie: Voeding testen volgens IDDSI

Het ‘International Dysphagia Diet Standardisation Initiative’ (IDDSI) werd in 2013 gestart met als doel nieuwe internationale gestandaardiseerde terminologie en definities te ontwikkelen voor het beschrijven van voedingsmiddelen met een gewijzigde textuur en verdikte vloeistoffen die worden gebruikt voor personen met dysfagie – ongeacht hun leeftijd, zorgomgeving en cultuur.

Het IDDSI-raamwerk bevat 8 opeenvolgende niveaus: 5 niveaus voor de dikte van dranken (van niveau 0 tot niveau 4) en 5 niveaus voor voedselconsistentie (niveau 3 tot niveau 7). Deze worden uitgebeeld in de IDDSI-piramide.


IDDSI-raamwerk



Zoals je ziet wordt het IDDSI-raamwerk uitgebeeld in twee overlappende piramides; één voor de consistentie van dranken en één voor de textuur van voedsel.

Elk niveau van het IDDSI-raamwerk heeft zijn eigen kleur en getal.

Als je goed kijkt, zie je dat de drank- en voedselpiramides elkaar overlappen op niveau 3 en niveau 4. Dat komt doordat voedingsmiddelen van niveau 3 (zoals romige soep) vergelijkbare kenmerken hebben als dranken van niveau 3 (zoals smoothies). Hetzelfde geldt voor dranken van niveau 4 en voedingsmiddelen van niveau 4: deze kunnen ook vergelijkbare kenmerken hebben.

Je ziet verder een grijze balk met het label ‘Overgangsvoedsel’, links op niveau 7 t/m niveau 5 van de voedselpiramide. Deze balk staat voor voedingsmiddelen die op niveau 7 beginnen, maar waarvan de kenmerken in de mond veranderen naar niveau 6 of niveau 5.


Het ‘International Dysphagia Diet Standardisation Initiative’ (IDDSI) biedt testmethoden met gewoon bestek, zodat het makkelijk uitvoerbaar is. Er is gekozen voor lepels en vorken omdat deze makkelijk bruikbaar zijn en vaak aanwezig in een ruimte waar eten bereid wordt. Misschien is er een combinatie van test-methodes nodig om te bepalen tot welk IDDSI-niveau voedsel behoort. Gepureerd, zacht, stevig en vast voedsel kun je onder andere als volgt testen: Met een ‘vorkdruppel-test’, ‘lepelkantel-test’, ‘vork- of lepeldruktest’.



Vorkdruppeltest

Dikke dranken en vloeibaar voedsel (niveau 3 en 4) kunnen worden getest door te beoordelen of ze tussen de tanden van een vork door stromen en ze te vergelijken met de gedetailleerde beschrijvingen voor elk niveau.

Voedsel of vloeibaar voedsel van niveau 3 stroomt van een lepel en/of tussen de tanden van een vork door. De textuur moet glad zijn –zonder klontjes of deeltjes. Vloeibaar gemaakt voedsel is voldoende vloeibaar om uit een kopje te worden gedronken, maar te dik om door een rietje te worden gezogen.

Voedsel van niveau 4 heeft een pureeconsistentie, valt gemakkelijk van een lepel en behoudt zijn vorm op een bord. Er kan een kleine hoeveelheid wegstromen en een korte sliert onder de vork vormen. Het is belangrijk dat de gepureerde voedingsmiddelen van niveau 4 glad zijn, geen klontjes of deeltjes bevatten en niet plakkerig zijn.

Lepelkanteltest

De lepelkanteltest wordt gebruikt om de kleverigheid van voedsel (kleefkracht) en het vermogen van het voedsel om aan elkaar te blijven hechten (cohesie) vast te stellen.

De lepelkanteltest wordt voornamelijk gebruikt voor het testen van niveau 4 en 5.

  • Samenhangend genoeg zijn om zijn vorm op de lepel te behouden;
  • Een schep moet van de lepel vallen als de lepel wordt gekanteld of zijwaarts wordt gedraaid;
  • Een opgeschept bergje kan zich heel licht verspreiden of inzakken op een bord.

Niveau 5 voeding kan worden opgeschept en in vorm worden gebracht. Voedsel dat in vorm is gebracht, behoudt deze vorm op een bord zonder dat het uiteenvalt in vloeistoffen en vaste componenten. Voedsel van niveau 5 kan, in tegenstelling tot voedsel van lagere niveaus, klontjes of deeltjes bevatten.

Niveau 5 heeft twee belangrijke kenmerken:

1: de deeltjes moeten smaller zijn dan 4 mm (de gebruikelijke ruimte tussen de tanden van een vork) en niet langer zijn dan 15 mm. Voor kinderen geldt een maximum van 2 mm bij 8 mm;

2: dit voedsel wordt beschreven als vochtig; de klontjes/deeltjes moeten gemakkelijk met de tong kunnen worden geplet.


Niveau 6 van het IDDSI-raamwerk verwijst naar zacht en hapklaar voedsel dat kan worden gegeten met een vork, lepel of eetstokjes. Niveau 6 heeft twee belangrijke kenmerken:

1: de deeltjes moeten kleiner zijn dan 1,5 cm (vierkant). Voor kinderen geldt een maximum van 8 mm;

2: dit voedsel wordt beschreven als zacht. Dat betekent dat het kan worden gepureerd of gescheiden door er licht met een vork op te drukken. Het voedsel is verder zacht en vochtig.


Niveau 7 van het IDDSI-raamwerk verwijst naar gewoon voedsel

Raadpleeg je zorgverlener voor meer informatie en kijk op www.iddsi.org